[Interview] “Bolder, Linda Bolder is de naam”

[Interview] “Bolder, Linda Bolder is de naam”
Foto: RTV Seaport/Wim van Nimwegen
Foto: RTV Seaport/Wim van Nimwegen
Foto: RTV Seaport/Wim van Nimwegen

Al op haar zesde begon Linda Bolder met judo. Ze is nu 25 en draagt de zwarte band. In haar gewichtsklasse, tot 70 kilo, heeft ze heel mooie successen behaald. In 2013 won ze zilver bij de Europese Kampioenschappen in Boedapest en op 14 februari 2014 haalde ze een knappe eerste plaats tijdens de Grand Slam van Parijs. Helaas moest ze bij de Grand Prix van Düsseldorf van 21-23 februari wegens een ernstige blessure afhaken.

RTV Seaport interviewt haar in de sportschool van Ben Rietdijk in Velserbroek. 

“Hoe vaak heb je in je carrière je tegenstander op de rug gekregen?” Met trotse lach: “Vaak. Maar hoe vaak? Ik zou het niet weten.”

Ze kan nog een aantal jaren goed vooruit in haar sport, maar denkt ook al na over haar financiële toekomst, na het judo. Door haar A-status bij het NOC-NSF heeft ze een bescheiden maandsalaris en mag ze in een Volkswagentje rijden. Maar ze krijgt te weinig om na het judo van te leven: “Ik zal gewoon fulltime moeten werken straks. En nu werk ik er gewoon bij, hier aan de receptie bij Ben Rietdijk. Ik geef ook clinics, dat doe ik voor mezelf. Wat ook meespeelt is dat je geen commerciële teams en geen sponsors hebt in het judo, waarmee je veel geld kunt binnenhalen. De sport is gewoon niet populair genoeg. Ook is judo niet op tv, zoals voetbal en schaatsen, misschien ook omdat de regels voor veel mensen moeilijk te begrijpen zijn.”

Judo is een contactsport en het gaat er vaak hard aan toe. Favoriet bij Linda zijn heupworpen. Ook vecht ze graag op de grond. Ze kan strafpunten krijgen als ze de tegenstander niet bij de judojas, maar bijvoorbeeld bij de vingers of bij de pols vastpakt. Ook passief gedrag is niet toegestaan, net zomin als trappen op de schenen, zoals dat bij het “vegen” van een tegenstander kan voorkomen. “Waar ik van kan balen is een tegenstander die passiviteit uitlokt, zodat je uit je spel gezet wordt en niet aan de bak komt.”

Kan ze goed tegen haar verlies? “Ja en nee. Voor mezelf kan ik er slecht tegen. Ik vind het vreselijk om te verliezen, maar als het gebeurt, kan ik voor de buitenwereld normaal reageren. Toen ik in Boedapest verloor van Kim Polling, was dat heel vervelend. Ik verloor heel nipt, het was een beetje mijn eigen fout ook, dat was wel iets waar ik het wel slecht mee had.”

In Düsseldorf moest ze voortijdig de strijd staken, vanwege een ernstige voorstekruisbandblessure. “Ik zal er lange tijd zoet mee zijn. Dikke pech dus, en lastig voor mijn voorbereiding op Olympische Spelen.” Voor die voorbereiding moet ze misschien gaan samenwerken met een coach van de judobond en niet met de hulp van Ben Rietdijk, haar vaste trainer. Met hem heeft ze een prima band, graag zou ze hem aanhouden voor de Olympische training. De gesprekken daarover met de bond lopen nog steeds, maar er is op dat punt nog geen zekerheid.

Laatste vraag: “Dat je een bikkel bent, dat is duidelijk, Linda. In je sport ga je voor niemand opzij. Maar misschien zijn er in het dagelijkse leven wél dingen waar je bang voor bent?”“Nou, spinnen dus, maar verder, ik ken niet echt veel angsten, moet ik zeggen, dat valt wel mee. Ik heb ook wel hoogtevrees, maar telt dat mee?”

Wim van Nimwegen