Het verhaal van Adolphe Dolfijn en Kaatje Kabeljauw

Het verhaal van Adolphe Dolfijn en Kaatje Kabeljauw
Foto: Erik Baalbergen

Zoals dat gaat met familieverhalen worden ze mooier en mooier naarmate de tijd verstrijkt. Zafar kende de romantische geschiedenis van zijn overopa Adolphe alleen uit de overleveringen en was er niet zo gevoelig voor. Zafar vermaakte zich kostelijk in zijn eentje daar in Normandië, hij was niet zo’n gezelschapsdier. Zijn hele familie niet. Tot hij op een dag besloot dat het genoeg was, hij was bijna dertig en wilde een vriendin. En niet zo maar een, hij was tenslotte een telg uit een bijzonder geslacht. Al swipend op Dobber kwam hij een chique dame tegen. Zo eentje met een parelketting en een eigenwijze snuit die meteen zei wat ze dacht. Zo’n Parel van de Noordzee die je maar zelden tegenkomt en al zeker niet op Dobber. Een kabeljauwse, dat wel. Net zo’n pittig ding als de grote liefde van zijn overopa Adolphe. Die liefde die gedoemd was te mislukken want het was oorlog toen, de grenzen waren dicht en een dolfijn en een vis als Kaatje Kabeljauw dat kon niet in die tijd. Maar we waren nu 75 jaar verder en er werd niet meer gesproken over grenzen. Relaties tussen verschillende achtergronden waren geaccepteerd. En in het bezit van avontuurlijke genen en het verhaal van zijn voorouders in gedachten ging Zafar op vaarroute. Eens kijken of die Kaatje net zo’n leukerd was als ze zich voordeed op de datingsite. En zo geschiedde…

Vrachtschip
Al snel kwam Zafar een vrachtschip tegen op weg naar Amsterdam. Dat was handig had hij begrepen want om in de woonplaats van Kaatje te komen moest je door de sluizen en dat was geen pretje voor een dolfijn. Brak water en niet de weg weten, dan kun je nog zo’n held zijn en nooit de weg willen vragen in al je stoere mannelijkheid maar je kunt het jezelf ook te moeilijk maken. Gewoon meezwemmen dan maar. Het werd een lange tocht. Maar onderweg was er van alles te bekijken. En wat was de lucht schoon en wat waren de mensen die hij tegenkwam aardig! Als dit het land van Kaatje was dan snapte hij zijn overgrootvader wel.

Sluizen
Na de reis over zee en de gevaarlijke sluizen kwam Zafar aan in Amsterdam. Hij was zijn gevoel voor richting totaal kwijt. En hoewel hij heel wat leuke dames tegen was gekomen onderweg, als dolfijn was hij nogal populair, had hij Kaatje niet gezien. En hij was moe. Moe van de tocht, moe van alle indrukken. Hij was dat niet gewend. Blijven focussen op het vrachtschip dan maar. Niet met andere schepen meegaan die weer de andere kant op gingen. Kaatje moest hier toch ergens zijn? Ze woonde toch in een omgeving vol duinen en bos en de rauwe zee en haven?

Haven
Maar dolfijnen horen niet in Amsterdam. Dolfijnen horen op zee. Aardige mensen lieten hem weer terugzwemmen met het vrachtschip als loods. Andere schepen was hij te moe voor om te vertrouwen. En daar, toen hij in de haven van de woonplaats van Kaatje was, zag hij haar. En werd verliefd. Verliefd op haar parels, haar recht-voor-de-raap gesprekken, haar huis in de haven en haar pittigheid. Ze was mooi, ze was eerlijk en ze was….een kabeljauw. Hij begreep ineens het stille verdriet van zijn overopa. Hij begreep waarom zijn opa en zijn vader altijd alleen hadden geleefd. Hij was blij dat hij er was, dat hij lééfde, dat wel. Maar hoewel het water geen grenzen kent was de afstand tot Kaatje te groot.

Afscheid
Zafar kon geen afscheid nemen en bleef nog lang in de haven van IJmuiden. En soms, als het zo’n ochtend is waarin de damp over het water hangt en dat wonderlijke licht dat zo typisch is voor IJmuiden de vissersboten omringt, zullen de vroege bezoekers hem horen. Niet verdrietig, wel weemoedig. En Kaatje? Kaatje ging door met haar leven. Kaatje kon niet weg uit IJmuiden. Maar Kaatje zou hem nooit vergeten. En zo was er weer een familieverhaal geboren. Adolpe Dolfijn en haar overoma en Kaatje en Zafar. Generatie overschrijdende maar onmogelijke liefdes. Sprookjes bestaan en worden verteld om lessen uit te leren.

Tekst: Ingeborg Baumann naar een idee van Erik Baalbergen.